Fluitekruid behoort tot de familie der Umbelliferae. umbellula betekent ‘een beetje schaduw’ en wijst op de parasolachtige bloemen die de zon niet helemaal tegenhoud. Tot deze schermbloemenfamilie behoren ook de wortel, kervel, engelwortel, duizendblad en bereklauw. Eind april, begin mei, bijna tegelijk met de meidoorn toveren B-weggetjes wit. Als aanloop naar de bosjes langs de sloot in het verlengde van de Zwienhemsdijk loop je tussen een haag van nu prachtig bloeiende schermen van het fluitekruid. De witte vijftallige bloempjes staan in grote schermen. Fluitekruid is van de hele familie de meest voorkomende en de vroegst bloeiende soort in onze streken. Tot diep in de zomer blijft fluitekruid bloeien. In het Zeeuwse land wordt de plant ook wel Zeeuws kant genoemd. Het verse, gesneden blad van fluitekruid kan als salade worden gegeten. Van het verse zowel als van het gedroogde, fijn gemaakte blad worden aftreksels toegepast (1-2 eetlepels vol met 1/2 1. kokend water overgieten en laten trekken. Die aftreksels zouden helpen bij huiduitslag en slecht genezende wonden.
Maak eens een fluitje
Tegen het einde van de bloeitijd zijn de bloemstengels stevig, dik en hol. Het is dan niet moeilijk er een fluitje van te snijden. Je snijdt dan een stuk uit een stengel tussen twee knopen. Dit stengeldeel geeft men een sneetje overlangs en dan gewoon hard blazen.
Maaien
Vaak maait de gemeente of het waterschap het uitbundig bloeiende fluitekruid in mei of begin juni al, uit gewoonte, omdat men vindt dat bermen kort gemaaid moeten zijn of uit oogpunt van de verkeersveiligheid. Gewoon laten staan dus, tot ergens in juli als de plant zich heeft uitgezaaid en over haar meest uitbundige bloei heen is. Wat is er leuker dan tijdens een lange wandeling of fietstocht te genieten van deze overvoedig voorkomende plant.
Jans Kuik
Gele dovenetel (Lamium galeobdolon Luteum)
De naam dovenetel roept bij veel tuinliefhebbers vraagtekens op. Echter de dovenetel is niet verwant aan de brandnetel, zoals veel mensen denken, maar hij is verwant aan munt. Het is een mooie plant die zeker als bodembedekker een uitstekende keus is. De bloemen trekken veel hommels aan. Op dit moment ontwikkelt zich in het rechter bosje vanuit het dorp gezoen een mooi veldje gele dovenetel.
Jans Kuik
Het lelietje-van-dalen (Convallaria majalis)
Het lelietje-van-dalen is een kleine tot 30 centimeter hoge vaste plant die in het wild voorkomt in bosrijke streken, maar ook als tuinplant wordt gehouden. In de grond bevindt zich een kruipende wortelstok. Een paar brede parallelnervige bladeren staan aan de voet van de bloeistengel. Via de wortelstok vermeerdert de plant zich jaar op jaar en vorm in bossen na een tijdje een prachtig veldje. Het lelietje-van-dalen is zwak giftig. Deze plant die in groepsverband groeit, is geneigd te verworden tot lastig onkruid, omdat hij wortelstokken vormt en overal boven de grond komt - vooral tussen tegels van een tuinpad kan dit zeer hinderlijk zijn. Bovendien is de bloei vrij onopvallend en klein in verhouding tot de grote groene bladeren, en duurt maar een paar weken. 't Is wel een schaduwplant, en te schaduwrijke plaats bloeit hij niet of schaars.
De bloem is wit, klokvormig en heeft een aangename geur. De bloemen worden ongeveer 8 millimeter lang. Er vormt zich een naar één kant gekeerde tros van zes tot twaalf bloemen. Deze plant bloeit in de maanden mei en juni. De soortaanduiding majalis betekent letterlijk van de maand mei. In beide bosjes aan de Oostzijde staan een aantal kleine polletjes en op één plek staan ze zelfs in bloei. De vrucht van het lelietje-van-dalen is een rode bes die twee blauwe zaden bevat. De bladeren zijn elliptisch, gesteeld en glad. Ze staan met z'n tweeën bijeen.
De bloemen en wortels worden door de farmaceutische industrie verwerkt, omdat deze de hartwerking kunnen beïnvloeden.
Jans Kuik
Hondsdraf (Glechoma hederacea L.)
Dit is een kleine, kruipende, geurende plant, die op dit moment uitbundig bloeit in de bosjes. De bladeren zijn niervormig met een gekartelde rand. Hoe zonniger de standplaats, des te kleiner zijn de bladeren.De plant bloeit van maart tot juni met paars-blauwe lipbloemen, die in een schijnkrans staan. Het hoogtepunt van de bloei valt in Nederland rond april. Het plantje groeit zelfs als een epifyt in bijvoorbeeld knotwilgen. Dat betekent, dat de plant groeit op een andere plant, zonder daar voedsel aan te onttrekken. Dat is dus iets anders dan een parasiet. De plant is een goede bodembedekker, die ook 's winters groen blijft. In het voorjaar is de kleur van de plant min of meer paars door de lage temperaturen en in de zomer groen.
Hondsdraf wordt ook wel als geneeskrachtig kruid toegepast tegen bijv. jeuk en wonden. Het werkt ook tegen de jeuk die men krijgt van brandnetels, waar het dikwijls bij in de buurt groeit. Ook is het in gebruik in de bierbrouwerij. Daar was het de voorloper van hop. Tevens is het plantje heel belangrijk voor verschillende soorten bijen.
Jans Kuik
De pinksterbloem (Cardamine pratensis)
De plant komt voor in graslanden, bossen en moerassen. In de weilanden achter de bosjes aan de Oostzijde van Eexterzandvoort zijn ze te bewonderen en ook in het natte gedeelte aan de voet van de hondsrug bloeien ze volop. Het gekke van deze bloem is, dat ze pinksterbloem worden genoemd, maar dat hun boeiperiode eigenlijk eind april al afgelopen is. In Nederland en België is de soort zeer algemeen. Ze komt nog steeds overal voor. Toch is ze sterk achteruitgegaan. Vroeger kleurde ze vele weilanden paars op het hoogtepunt van haar bloei.
Tegenwoordig is ze door de intensivering van de landbouw meestal beperkt tot de slootkanten. Ook komt de plant voor in gazons, waar ze door het intensieve maaibeheer niet tot bloei komt. Wanneer de eerste maaibeurten achterwege blijven, blijkt door de uitbundige bloei van pinksterbloemen hoeveel de soort erin voorkomt. Pinksterbloem werd vroeger gebruikt tegen voorjaarsmoeheid vanwege zijn hoge gehalte aan Vitamine C. Werkt hoeststillend en borstreinigend.
Jans Kuik
De paarse dovenetel (Lamium purpureum)
Dit is een kleine, in West-Europa algemeen voorkomende dovenetel. Bij de entrée van het rechter bloeit het plantje aan beide kanten van het paadje. De paarse dovenetel is een 5 tot 30 cm hoge, een- of tweejarige plant die opvalt door de kleine, 1-2 cm grote paars/roze bloemetjes. De plant bloeit al zeer vroeg, vanaf februari op beschutte plaatsen en dan tot mei en nogmaals in september tot oktober. Ze groeit als onkruid in wegbermen, parkranden, tuinen en stortplaatsen, met een voorkeur voor beschaduwde plaatsen en een vochtige grond. Net als de gele en witte dovenetel is ook de paarse dovenetel geen familie van de brandnetel, maar is verwant aan muntDe plant vormt vaak dicht opeengedrongen groepen waar elke ander vegetatie wordt uitgesloten. De kleine paarsrode bloemen lokken bijen en hommels. De zaden worden onder andere door mieren verspreid.
De nectar is in trek bij bijen en hommels, zeker begin maart, wanneer de eerste hommel-koninginnen naar buiten komen en zelf een nest gaan zoeken.
Jans Kuik
Het voorjaar heeft inmiddels weer z'n intrede gedaan en langzaam aan ontwaakt de natuur. Sinds een jaar is er de mogelijkheid om weer door beide bosjes aan de Oostzijde van Eexterzandvoort te wandelen. Naast een stukje beschutting is er ook hier en daar meer te zien, dan alleen ontluikende brandnetels. Om de wandelaars te verbazen, zijn er inmiddels pogingen gedaan om de oorspronkelijke begroeiing weer terug te laten keren. We proberen iedere maand, als nieuwe planten te zien zijn, een stukje toe te voegen.
Bosanemoon
Eén van de mooiste bosplantjes is wel de bosanemoon. Al komt hij heel veel voor, toch is het een beschermde plant. De bosanemoon is een plant van 10 tot 25 cm hoog met witte bloemen. Soms zijn de bloemen ook roodachtig - violette. Deze bloemen bloeien vanaf maart tot April. Je kunt ze vinden in lichte loof- en naaldbossen, struikgewassen en bosweiden. Het plantje vermeerdert zich via de wortelstok.
Speenkruid - Ranunculus ficaria
Klein maar dapper. Zo zou je het speenkruid goed kunnen omschrijven. Je komt het tegen op moerassige gronden en in vochtige bossen. Hier kan het soms hele velden vormen. Ze hebben knolvormige wortels waaruit aan het eind van de winter blaadjes tevoorschijn komen. Al vroeg in het voorjaar zie je kleine gele bloemetjes verschijnen. Deze gaan allen bij zonneschijn open. Regen en duisternis, daar hebben ze een hekel aan. Ruim voor het donker wordt gaan de bloemen dicht. Het speenkruid is geen lang leven beschoren, eind mei is er in de regel van het speenkruid niets meer terug te vinden. De samentrekkende werking van het speenkruid kan echter prima gebruikt worden in de schoonheidsverzorging. Kook een handvol speenkruid bladeren in een halve liter water en laat het afkoelen. Het gezeefde aftreksel is te gebruiken als gezichtswater. Het sluit de poriën en spant de huid aan zodat rimpels verdwijnen. De saponinen werken bovendien sterk reinigend. In de koelkast kan de lotion ongeveer twee tot drie dagen bewaard worden.
Jans Kuik